Meditatie voor de wereld

Gepubliceerd op 10 augustus 2020 om 16:43

Meditatie voor de wereld

 

Ergens op deze wereld, het doet er niet veel toe waar en wanneer, besloot ik mij eens bij een groepsmeditatie aan te sluiten. Ik vond dit een mooi alternatief voor demonstraties. Daar ben ik namelijk bang voor. Ooit in een grijs verleden ben ik onder de voet gelopen tijdens een krakersrel waarbij ik mij dacht te moeten aansluiten. Ik deelde de nodige woede over het toenmalige woningbeleid. Het heeft overigens niet veel zin gehad. In 2020 is de woningnood in Amsterdam zo mogelijk nog erger. Maar goed, dat is een ander onderwerp. Een politie agent met een knuppel, die net met zijn collega’s een charge begon te maken, zag mij schreeuwend ten onder gaan en op de grond vallen. In een korte glimp zag ik nog de blik van medelijden en afschuw in zijn ogen toen hij mij, een heel smal klein meisje met doodsangst in haar ogen (tenminste zo stel ik me dat voor) op de straatstenen van het Rokin zag belanden. Hij ging nog net niet zo ver dat hij mij overeind hielp, maar zorgde er wel voor dat er ruimte werd gemaakt voor de opstandige langharige vrienden rondom, om mij, verschrikt huilend, van de grond op te rapen. Ik ben dat nooit vergeten. Ook heb ik meegelopen in feministische marsen, dit alles ter meerdere eer en glorie van de vrouw die immers al eeuwenlang in onderdrukking leefde. Ik herinner me daarvan nog duidelijk de kracht van mensenmenigtes met allemaal hetzelfde streven: gerechtigheid! En ik scandeerde luid met mijn mede “zusters” de leuzen die toen gangbaar waren. Ja, met de passie van mijn jeugdige ik geloofde ik heilig in ons. Ik ben inmiddels niet meer zo’n heilige gelover in de mensheid.

Goed, terug naar de meditatie nu. Het was een mooie zonnige dag. Ik pakte innerlijk fluitend mijn fiets en ging onderweg, met het vaste voornemen eindelijk ook eens iets goeds voor de wereld te gaan doen. Aangekomen op de plek waar alles plaats zou gaan vinden, keek ik eerst eens zoekend om me heen. Ik had gedacht, gehoopt misschien, een enorme menigte aan te treffen die vredig een heel groot plein bevolken zou. Maar eerst kon ik niets zien. Ik zag marktkraampjes ergens, maar daar werden dingen verkocht. Die zagen er niet meditatie-achtig uit. Na een tijdje speuren vond ik een groep mensen. Toen ik mij bij ze wilde voegen gingen mijn alarmbellen meteen al af. Ik zag mensen intens met elkaar “huggen” en in de ogen kijken. En, sorry, maar daar houd ik niet van. In het midden van de niet echt heel grote groep stond een man met een deken om en een serene glimlach, alsof hij minzaam over zijn volk uit keek. Hij was verlicht. Tenminste, ik denk dat hij dat zelf dacht. Ik dacht dat niet. Aan zijn voeten zat een aantal meisjes met wapperende blonde haren in het wit gekleed heel melodieus mantra’s te zingen. Weer een tegenvaller.

Ik keur mantra's niet af, hoor. Ze kunnen mooi zijn, en zelfs waarschijnlijk nuttig. In India bij Iyengar zong ik altijd uit volle borst mee. Ik vind het alleen irritant als Nederlandse mensen hele bijeenkomsten mantra’s gaan zitten zingen. Op de een of andere manier vind ik het onnatuurlijk. En zweverig. Net als dat Namasté gebuig en gedoe. Het is een prachtige groet, ik groet de god(in) in jou, dat wel. Maar ik doe er niet aan. Ik heb mijn eigen groet. En die is intuïtief. Soms omhelzen, soms niets. Doe toch normaal, denk ik, als ik het zie. Je komt niet uit India. Doe dan ook niet alsof. In mijn lessen doe ik dat dus niet, je bent gewaarschuwd. Maar dat is mijn persoonlijke mening.

Ok, dit begint al goed, dacht ik schuldbewust bij mezelf. Daar gingen mijn goede voornemens. De kalm vriendelijk meditatieve persoon in mij veranderde van gedaante. Ik werd van binnen de boze heks met een inmiddels wantrouwige blik achter mijn geloken ogen.

Zoals het een goede yogalerares betaamt, observeerde en ervaarde en accepteerde ik het hier en nu, mindful en bewust,. Ik pakte mijn kussentje, en ging zitten. Ik gluurde wat om me heen. Het volgende minpunt. Middenin de groep zat een stel pubermeisjes te giechelen. Ze hadden een baby bij zich, die ze beurtelings aan elkaar doorgaven. Nu houd ik ontzettend veel van baby’s. Ik hou van kinderen in het algemeen. Ze zijn een belangrijk onderdeel van mijn werk, van mijn leven. Maar ik heb nou echt nooit gesnapt waarom mensen kleine kinderen mee moeten nemen naar dit soort bijeenkomsten. Vaak schreeuwen en krijsen ze, vooral de twee jarigen zijn niet stil te houden. En dat hoeft natuurlijk ook niet. Kinderen zijn al meditatief van nature. Ze horen te spelen, te lachen, blij te zijn. En af en toe kunnen ze wel wat rust gebruiken, ja, dat is goed voor ze. Maar ze hoeven niet tot stilte gemaand te worden in een kring van mensen die zelf tot rust willen komen. Vind ik.

Maar goed, de verlichte man gaf een teken. Het mantra gezang verstomde. Iedereen keek. Hij begon met zachte melodieuze stem iets prachtigs te zeggen. Ik dacht tenminste dat het melodieus en prachtig was. Hij sprak zo zacht dat ik er geen woord van verstond. Nu wil het geval dat er vlak naast de mediterende groep een net was gespannen. Twee grote vierkante blokken van vrouwen en hun al even blokachtige mannen waren grommend aan het ballen. Lachend en kreunend vielen zij om de beurt op de grond, harde kreten slakend als ze de bal raakten of misten. Ik zag ze geen enkele keer naar de groep kijken. Geen enkele blik. Onverstoorbaar schreeuwend gingen ze door met hun spel. Bijna stoïcijns leek het mij toe. De mediterenden op hun beurt gingen ook stoïcijns door. Ik deed stoïcijns met iedereen mee. Maar eerlijk gezegd deed ik alsof.

De meditatie begon. Ik sloot mijn ogen, een recalcitrant gevoel van onvrede verdringend. Naast mij ging het spel door. Ik ademde. Ademde. En ik luisterde. Mijn ogen gingen even open. Ik zag de pubers. Die verveelden zich. Ze duwden elkaar en lieten zich achterover vallen. De baby bevond zich er ergens tussenin.  

Ik sloot mijn ogen weer. Hoorde het gehijg en gedoe van de blokachtige personen naast mij. Ik trachtte de stilte te vinden die er altijd en overal is. Het ging een beetje. Want ik ben geoefend. Toch kon ik niet voorkomen dat mijn ogen weer openvlogen toen de baby eindelijk genoeg kreeg van het gesol met de pubers en luidkeels begon te krijsen. Heel hard. Het duurde een tijdje voor de moeder het kind overnam. De pubers keken schaapachtig toe. Verveelden zich nog erger zonder de baby. De mensen om me heen mediteerden stoïcijns. Met gesloten ogen. De blokken speelden nietsziend door. Met open ogen. Naast mij zat een vrouw die ook al een beetje verlicht leek te worden. Ze had een vreselijk blije glimlach op haar gezicht. Haar hoofd kantelde echter geleidelijk aan steeds meer zijwaarts, hetgeen het geheel een komische aanblik gaf. De glimlach en haar hoofd wedijverden met elkaar. Wie zou er het eerst vallen? Ik sloot mijn ogen weer. Een groep jongens streek ergens vlakbij neer. Ze hadden een ghettoblaster (heet dat nog zo?). Luid gedreun verstoorde de toch al niet heel stille bijeenkomst. Ik hield mijn ogen gesloten en glimlachte van binnen, mijn hoofd in balans op mijn rug.

 

Ik moet denken aan het verhaal over een leerling die zijn leermeester een vraag stelt over meditatie: “Meester, ik wil zo graag elke dag mediteren. Maar ik woon boven een garage. Die starten elke morgen om 5 uur en de hele dag door hoor ik het gegrom en gebrom van motoren  onder me. Meester wat moet ik doen?” “Ga verhuizen” zei de meester vóór hij zich afwendde. Ik heb dat altijd een geweldig antwoord gevonden.

 

De meditatie liep af. Het gehug om me heen begon opnieuw. Tot mijn ergernis. Ik zag iemand lopen die ik kende. Even geen zin in.

Met resolute pas verdween ik het veld af.

Innerlijk fluitend liep ik al spoedig langs straten en lanen waar vogels zongen en prachtige planten en bloemen bloeiden. Wat een mooie meditatie, dacht ik. Wat een mooie meditatie.

 

Mijn meditatie zit hem in het accepteren wat ik tegenkom in mezelf. En wat ik hier tegenkwam was weerstand. Weerstand tegen potentiële nep guru’s, fake omhelzingen, zweverigheid, de val waar veel mensen al tientallen jaren zijn ingetrapt. Ik heb daar zelf ervaring mee en houd mij er tegenwoordig verre van. Ik wil het niet veroordelen. Maar dat doe ik wel. Daarin zit misschien ook een les voor mij. Het is zeker beter dan geweld. Maar ook hierin, in de mensen die samenkomen rondom guru’s, verlichte geesten, of gewoon yogaleraren, zie ik verwarring. En geloof me, ik ben bij vele bijeenkomsten geweest. Het is een verwarring waaraan de hele mensheid ten prooi is. Ik ook. Ik pretendeer geen guru te zijn. Of de wijsheid in pacht te hebben. Ik moet het doen met wie ik ben, wat ik observeer en wat ik wel of niet omarm. Dat is ook goed. Alles is goed.

Maar naar een meditatie als hierboven beschreven, nee, daar ga ik liever niet meer heen. Ik doe er de mensheid en mezelf geen plezier mee.

 

Misschien denk je nu dat ik me schuldig voel over deze mislukte poging om iets bij te dragen aan onze ten onder gaande mensheid. Integendeel. Als er iets is dat ik voel, dan is het een schaterlach. Het was een humoristisch evenement.

Alexandertechniek heeft me geleerd te zien en te accepteren wat in mij leeft.

Ik kan niet zeggen hoeveel dat voor mij betekent. Voor iemand die is opgevoed met katholieke ouders met een oorlogsverleden, schuldgevoelens, iemand die het nooit goed kon doen, die altijd haar uiterste best deed om gewaardeerd, geaccepteerd te worden,  is dat een enorme vooruitgang. Ik hoef niet meer te bewijzen dat ik de moeite waard ben. Ik bén hét. Allang.

 

Dát is voor mij waar meditatie, waar yoga, waar mindfulness over gaan. Dat is volgens mij wat de wereld nodig heeft. En dat is dan ook precies waar ik mezelf in oefen, elke dag, elke les, elk moment van mijn leven.

 

Als ik het kan, kan jij het ook.

 

Juli 2020

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.